Poëzie

Natuur

 
 
Ongezien verschijnt
in aangeharkte zwarte aarde
verscholen onder groen
een ander groen dat groeit als kool
en heel frivool zich nestelt
en wentelt en als gelijke
prominent daar staat te prijken
zich lustig lavend aan voedsel en vocht.
 
Maar plots, als ware het een gedrocht
een vreemdeling, ongewenste gast;
door groene vingers treurig verrast,
wordt hij, met opgeruimd geweten
meedogenloos
bij het afval gesmeten.
 
 
 
 
 
Zien
mag je het.
Zien
en horen.
Maar vasthouden kan niet.
Bewaren ook niet.
Hardblauwe lucht en witte wolken.
Nestelende vogels met hun hoogste lied.
Zonovergoten bloesemtapijt in roze en wit.
Veel groen.
Overal.
Steeds meer groen.
Morgen is het weer anders.
 
 
 
 
 
Gespiegeld
in de grootse kosmos
als wel in een enkele dauwdruppel
 
in Moeder aarde 's ingewanden of
in een bries langs het gezicht
 
bevroedt de mens
ootmoedig
zijn hiërarchische status.