Poëzie

Kunst in 't Hart

 
 
Van stilte tot spreken
 
Nu stilte tot spreken wil overgaan;
geen vlucht
geen ontkomen aan
voor mijn prille schrijverijtjes
die nog in de kinderschoenen staan.
 
Want als de lucht van leven trilt
ogen zich sluiten en ongewild
haar aanwezigheid ontvankelijk maakt
mijn ademen heel even staakt
het onwezenlijke wezenlijk spreekt
en fijnbesnaard mijn ziel bespeelt,
zoals muziek mij zacht doet schreien,
een beeld spreekt door te zwijgen
of verf vervloeit tot stil verhaal
en toch mij diep ontroert met klare taal.
 
Als poëzie van het Zijn, van het leven
toont zij mijn heden en verleden
mijn passie, onmacht, oerkracht
alles wat mij tot hier bracht
en vraagt me, al was het maar voor even,
moedig, haar heiligdom te betreden.
Haar lokroep bekoort.
Mijn twijfel gesmoord.
kom maar zegt zij
kom maar
ik wacht
 
 
 
 
 
In woorden worden wil
 
Ontspruit daar plots vanuit het hart
of hoofd, of beiden
een vage gloed, eerst nog verward
wat roept in woorden te onderscheiden,
ontrafelen, wat daar klinkt en blinkt
in schaduwen, ver en diep
doorheen ziel, zintuigen, instinct
te onthullen wát daar riep.
 
Wat, alsmaar onopgemerkt,
gezien, gehoord, in woorden worden wil
daartoe de ontvanger verleidelijk wekt
niet langer verborgen en stil
maar, zo mogelijk zuiver op de graat
uit ziel en zaligheid losgebroken
zichzelf herkennen wil in wat daar staat
in mensentaal ontloken.
 
Nee, geen slachtoffer, die dit ondergaat
dienstbaar aan het gedicht,
in de greep van dat wat rondwaart
en zoete frustratie aanricht.
Wel, als "verslaafde aan het woord"
in tergend onopgelost verlangen
bevlogen of letterlijk gestoord
tot in de voleinding gevangen.
 
 
 
 
 
Vita Nova
 
Geroezemoes van bezoek
schuifelende schoenen en sloffen
rammelende kopjes.
 
Een tedere hand
op de gerimpelde.
 
Het spreken in woorden
is verloren gegaan,
maar de blikken,
glimlachjes en knikjes vullen
op een minstens zo aangename wijze
deze stilte.
 
Wat er is
heeft geen woorden nodig.