Poëzie

Algemeen

 
 
soms
voel ik me
een goede jonge wijn
die eerst nog
jaren moet liggen.
 
 
 
 
 
O, nachtelijk duister
hoe machtig
zijn de banden die knellen.
Hoe ongrijpbaar
de talloze uitvergrootte hersenschimmen
losgewoeld
uit een poel vol ontkende angsten
zich vastklampend aan mijn
veel te wakkere
lurven.
Onmogelijk
grip te krijgen.
Als lange gladde zwarte adders
zonder einde.
Slechts de vergetelheid van de zoete slaap
brengt verlossing.
Wanneer de frisse dageraad
zich verbaasd over
de krachteloze overgave aan dat nachtelijk gespuis
weet ik me nog niet gevrijwaard van
hetgeen er in die volgende donkerte loert.
 
 
 
 
 
Als de muziek uit de radio
nog zo mooi is
en een volgend glas wijn
nog zo lekker zou zijn.
Als de stoel waarin ik me nestelde
nog zo comfortabel aanvoelt
en dit lome moment, deze rustige nacht
niets van mij vraagt,
enkel hier te zitten
op deze heerlijke plek
op dit heerlijke moment
de rust gevonden
thuis bij mezelf.
Vrede.
 
Zonder een spoor van
vermoeidheid of slaap
zal toch die klok
die wijzers
mijn rationele denkpatronen wekken
die gehoorzaamd worden
door iets in mij
waardoor ik dit heilige moment
met tegenzin doorbreek.
 
Gewoon,
omdat het de hoogste tijd is.
 
 
 
 
 
Och arme,
die is toevertrouwd
aan de argeloosheid
van de vermoeide hulpverlener
die zelf in het duister tast
en wordt uitgezonden
vanuit kille berekening
en inspiratieloze bron,
doof geworden voor de roep
die enkel te horen is
in deemoed.
 
Och gelukkige,
die is toevertrouwd
aan de aandacht
en liefdevolle zorg
van de vermoeide hulpverlener
die in deemoed
put uit eigen stromende bron
die volhardend inspiratie biedt
tot wederzijdse vervulling.
 
 
 
 
 
Zonder titel
maar o zo waardevol
jij
mens
man- vrouw
schijnbaar onbeduidend
één
tussen duizenden - miljoenen.
Aan jou de uitdaging
de eretitel
"Mens"
met waardigheid
te dragen.
 
 
 
 
 
Zo
is het goed.
Zo
is het heel goed.
Mijn plek
waar ik
woon
ben
leef.
Zoals dit moment:
De klok tikt
in het vertrouwde ritme.
De zon schijnt.
De keukendeur staat open.
Geluid van vogels in mei.
Veel vogels.
Veel vogelgeluid.
Verder
niets.
Gewoon
niets
dan lege stilte.
En het geluid van de wasmachine.
 
 
 
 
 
Een boerenpummel, ongeschoren
grauw en slonzig, niet in zijn hum
kon mij in het voorbijgaan toch bekoren
door een sensuele vleug van mannenparfum.
 
 
 
 
 
Ja.
Ik ben.
Ik ben een sprekend mens.
Ik praat.
Praat veel.
Ik denk.
Maak lawaai.
Wil gehoord worden.
Mij uitdrukken in deze wereld.
Want
ik wil voélen
dat ik lééf!
Voluit!
Maar,
wát voel ik
als ik mezelf overschreeuw?
Wat denk ik?
Wat vind ik?
Is er nog ruimte in mijn hoofd,
in mijn hart,
om te denken,
te voelen?
Als eindelijk
mijn jachtige voeten
bezige handen
rusten...
Eerst dan
ontwaren oog en oor
het ongeziene, ongehoorde
en luistert alles in mij
behalve mijn oren...
Durf ik deze stilte ruim baan te geven
zodat zij tot mij spreken kan?
Durf ik
mij begeven in
eigen onbekende catacomben
waar in diepe stilte
de Waarheid op mij wacht
die mij onontkoombaar
aanspreken zal en
als een levende werkelijkheid
zich zó aan mij voor zal doen
dat het mij ontroert?
 
Nadat eindelijk
met beide voeten op de grond
mijn volle hoofd
en drukke mond
stilzwijgt.
 
 
 
 
 
Waar
onzichtbaar
het wonder ontkiemt
 
stuwende mannelijkheid
dragende vrouwelijkheid
leven geeft
 
ook daar
en even onzichtbaar
ontkiemt het wrede
dat leven neemt.
 
 
 
 
 
"De oude Ret"
 
Met de dood op de rug
door lijken en kadavers omgeven;
een eenling, aan de dolende mensheid ontstegen,
biedt zich aan, als lang verborgen brug
tussen verleden en heden.
 
Verward, vertwijfeld, maar verwonderd bovenal
langs beeld en beest en bed
zijn onstuitbare woordenval
vol eigen wijsheid en pret,
ontwaart de gast een diepe waarheid.
Eigen levenswandel op scherp gezet.
 
Wanneer de Nar het geweten bevraagt
het gezonde boerenverstand uitdaagt
is het niet enkel die dooie rat,
die aan ingeburgerde waarheden knaagt.
 
Eerst kom je in opstand en wil je ontkennen
dat de werkelijkheid blijkbaar bestaat uit
angst, uit leugens en kwaad.
 
Door elke prik in die ballon vol waan
doorzie je langzaamaan
dat alleen jijzelf
aan het roer der verandering kan staan.
 
Dat vooruitgang niet enkel
geluk heeft gebracht.
Liefde en kennis ten prooi viel aan macht
en blinden met brood en spelen
luchtkastelen op drijfzand hebben bedacht.
 
Dit alles en nog veel meer
ontsproot aan het brein van de heer,
deze bewoner van "de oude Ret"
waar de tijd is stilgezet
elk probleem eerst wordt omgedraaid
en het edele haantje waakzaamheid kraait.
 
Waar het wemelt van leven
ongerept en onverbloemd
de mens zich met de dood verzoent
natuur zijn mag zoals hij is
in al zijn mystieke geheimenis.
 
De schone kunsten op kast en stoel
verraden vakmanschap, verfijnd gevoel.
Zo ook de ezel met het volgende portret.
Hier schept een schepper met verheven doel.
 
Penseel of hamer, koperplaat
is in zijn hand als gouden zaad.
Door geschilderde ogen gadegeslagen
vult hij in afzondering zijn denken en dagen.
 
Een ieder is welkom
mag horen en zien, om
ondergedompeld in beeld en verhaal,
als reinigend spraakwater van Maas en Waal,
huiswaarts te keren, misschien
zich voornemend het eigen leven
eens drastisch te herzien.